Mossadmeisje recenseert: Moontje van Sfeerloos en haar grote Wildersavonturen
Mossadmeisje begint op 9 juli haar literaire zomerdienstplicht bij GeenStijl. Hier alvast een schot voor de boeg.
Haar rugzakje bepakt met een Groene Amsterdammer (“Ik ben herkenbaar als ‘elite’, ‘linkse hobbyist’, ‘politiek correct’, ‘gutmensch’”), waande Simone van Saarloos zich in 2016 een paar dagen Hannah Arendt in het proces tegen die grote, enge, geblondeerde racist. De samenvatting van dit avontuur is nu als boek uitgebracht waarin de lezer maar liefst 315 pagina’s lang wordt verveeld met de dagelijkse beslommeringen en het pseudofilosofische geratel van een excentrieke oud-Montessorileerling.
Simone van Saarloos kenden we al van haar eerdere boekje ‘Het monogame drama’, een recycling van een kinderachtig hippie-ideetje van ondeugende boomers uit de jaren 70, waarmee ze per ongeluk pleit voor een neo-liberaal vrije marktbeleid uitgestrekt naar ieders persoonlijke liefdesleven. De liefdespartner als à la carte menu, naar wens en behoefte van de liefdesconsument.
In ‘Enz. Het Wildersproces’, is wonderbaarlijk genoeg geen enkele interessante gedachte of analyse te vinden over het proces zelf. Maar, zo lezen we op de achterflap van het boek, dit is allemaal onderdeel van haar methode. Van Saarloos “wil het begrijpen”. Enz. is een “anti-hype boek, tegen de neiging van grote verhalen (en mannelijke duiding) in.”
Haar anti-hype blik die ze zichzelf aanleerde, formuleert ze later in het boek als volgt: “met ogen die door mijn lijf worden bestuurd, niet door wat bedacht van belang is. Voor mijn lijf is het toilet van belang. Ik leg geen vinger op de zere plek. Zou ik dat wel doen, dan vergeet ik het meervoud waaruit de realiteit bestaat. Er is nooit maar één plek. (…) In plaats van mijn vinger op de zere plek te leggen – het te begrijpen – druk en wrijf ik daar waar niets of weinig lijkt te zitten. (…) Ik druk en wrijf uit en spreid uit omdat het wezen van de dingen daardoor verandert.”
Vreemd: wilde Simone op de achterflap het nog “begrijpen”, later komt ze daar alweer op terug wanneer ze stelt liever te willen wrijven op plekken waar niets zit. En dat laatste klopt. Aan het slot van het boek heb je namelijk weinig tot niets geleerd over de grote vragen die het proces opriep, maar wel tot in detail gelezen over; haar huilbui in een portiek, de bureaubladachtergrond van een andere journaliste waar een haai op staat, de oorbellen van rechter Elianne van Rens en haar ex-geliefde waarvan ze ‘s nachts afscheid neemt op een kruispunt “met ieder een fiets tussen de benen”.